Neolithicum- Eerste boeren
Je bent zojuist aangekomen in het Neolithicum; de nieuwe steentijd. Het is nu ongeveer 5300 voor Christus. Al duizenden jaren zijn ze in het Midden-Oosten bezig met de landbouw in een gebied genaamd de Vruchtbare halve maan. De grond is daar zó vruchtbaar dat de jagers en verzamelaars op één plek konden blijven wonen. Ze kwamen erachter dat ze zelf gewassen konden zaaien en dat ze kuddedieren konden houden. Na verloop van tijd groeit hun bevolking sterk en gaan ze zich verder verspreiden over de vruchtbare gronden. Via Oost-Europa kwamen ze met hun gewassen en dieren aan in Zuid-Limburg. We verbouwen graan voor brood, vlas voor kleren, erwten, linzen en papaver om te eten. Papaver kunnen we ook gebruiken als pijnstillers.
Verder houden we runderen en varkens en hebben we uit het Midden-Oosten de geit en het schaap meegenomen. De kip en het konijn komen pas later met de Romeinen mee.
Als boer is het wel veel harder werken dan als jager, verzamelaar. Maar een voordeel is dat we nu niet meer hoeven rond te trekken en we kunnen nu grotere huizen bouwen. Ook voor ouderen en kinderen is het leven nu makkelijker. We wonen met onze familie in een dorp van soms wel 100 mensen!
Veel mensen kennen deze tijd onder de naam “De Lineaire bandkeramiek cultuur”. Dit komt van de prachtige versierde potten die we met de hand maken. Een foto hiervan vind je in de app.
Download de gratis izi.TRAVEL app
Maak eigen audiogidsen!
Het gebruik van het systeem en de app is gratis
